Heidevolk - Uit Oude Grond lyrics
Tracks 01. Nehalennia
02. Ostara 03. Vlammenzee (Sea Of Flames) 04. Een Geldersch Lied (A Gueldrian Song) 05. Dondergod (God Of Thunder) 06. Reuzenmacht (Giants' Might) 07. Alvermans Wraak (Revenge Of The Alverman) 08. Karel Van Egmond, Hertog Van Gelre (Karel Of Egmond, Duke Of Guelders) 09. Levenslot (Fate Of Life) 10. Deemstering (Dusk) 11. Beest Bij Nacht (Beast By Night) 01. Nehalennia
Voorwaarts voorwaarts, over de zeeën!
Voorwaarts voorwaarts, Nehalennia! Voorwaarts voorwaarts, over de zeeën! Voorwaarts voorwaarts, Nehalennia! De dag is voorbij, de mist trekt op, de haven verdwijnt uit het zicht. Wij varen naar oorden voorheen ongezien, de reis en ons lot onbekend. Op zoek naar de strijd, vrouwen en bier, op zoek naar de eeuwige roem, Hier aan de vrouwe van leven en dood, bescherm ons op volle zee! Voorwaarts voorwaarts, over de zeeën! Voorwaarts voorwaarts, Nehalennia! Voorwaarts voorwaarts, over de zeeën! Voorwaarts voorwaarts, Nehalennia! De zeilen staan bol in zuidwesterwind, de horizon is ons doel. Geen stroming te sterk, of golven te hoog, Trotserend, de grootste storm! Een offer gebracht op 't Zeeuwse strand bij 't altaar van de godin. Brengster van welvaart, handel en licht, wees ons goed gezind. Ver van land, over zee, een rode avondgloed De noorderster wijst de weg, ons lot tegemoet Voorwaarts voorwaarts, over de zeeën! Voorwaarts voorwaarts, Nehalennia! Voorwaarts voorwaarts, over de zeeën! Voorwaarts voorwaarts, Nehalennia! 02. Ostara
In het veld gehuld, in mist en kou
Schijnt een glinstering, in de dauw Als de hemel kleurt van zwart naart blauw Ostara In het oosten waar de nacht begon Ontwaakt het licht der morgenzon Haar ochtend zegent onze bron Ostara In de vroegte, als de dag begint En de zon het sterrenveld verblindt Als de lente winter overwint Ostara Bij de dageraad, door ans aanschouwd Baant zonlicht zich een pad von goud Door de kille nevels in het woud Ostara Nacht en dag bereiken evenwicht Langverwachte terugkeer van het licht Als de zon herrijst en kou verdwijnt En het levenslicht het land beschijnt Voel de warmte in de morgenstond Weelderig groen ontspruit uit koude grond Als het Saksisch volk de zon begroet Op de heuvels badend in haar gloed 03. Vlammenzee (Sea Of Flames)
Op het hout lig ik opgebaard
Aan mijn zijde, mijn oude zwaard Levenloos, rustend voor mijn laatste tocht Nageslacht, draag mijn naam op aarde voort Als de rook naar de hemel stijgt En de as zich met aarde mengt Brandend hout, vuur vreet aan mijn beenderen Vlammenzee zal mijn vlees verteren Naar een rijk der doden Zal het vuur mij leiden Wachtend op de laatste reis Ligt mijn lijf zo koud als ijs Voor mijn geest, van vlees bevrijd Naar de hoge hallen rijdt Naar een rijk der doden Zal het vuur mij leiden Tussen aarde en de zon Waar ooit mijn bestaan begon Leefde voort nadat ik stierf Slechts de naam die ik verwierf In het spoor van mijn oude bloed Klinkt de roep van mijn volk voorgoed Steen en zang, dragen mijn herinnering Dadenroem, leeft tot in de eeuwigheid Naar een rijk der doden Zal het vuur mij leiden Tussen aarde en de zon Waar ooit mijn bestaan begon Leefde voort nadat ik stierf Slechts de naam die ik verwierf 04. Een Geldersch Lied (A Gueldrian Song)
Ik ben uit Geldersch bloed;
Geen vleitoon klinkt mij zoet; Mijn volksspraak, luttel rond, Geeft nog de klank terug, Uit onzer vaadren mond. Bij de eiken, aan den top Eens heuvels, wies ik op. In heiden zonder baan, Leerde ik ter jacht geschort, Mijne eerste treden gaan. Mijn arm is 't wild geducht: Den reebok helpt geen vlugt, Het zijn geen scherpe tand, Als, in mijn dreigend roer, Een snelle dood ontbrandt. Ik smaa den lauwer niet, Dien 't koor des Vredes biedt, Maar schat een andren meer! De krans, door 't zwaard verdiend, Is ook een krans der Eer! En gesp ik 't harnas aan, Ik volg geen vreemde daân: Op Rossems heldenspoor, Zweeft mij, in stralend licht, Het beeld der zege voor. Ik ben uit Geldersch bloed! Opregt is mijn gemoed; Aan eenvoud heb ik lust: Met pracht en weeld komt zorg; Genoegzaamheid baart rust. 05. Dondergod (God Of Thunder)
Donder voorspelt ons een slag die ons wacht
Schichten verscheuren de duistere nacht Striemende hagel en een ijzige wind Razende reuzen, de veldslag begint DONDERGOD Sterkste der Azen, kom toon ons uw macht Ontketen uw hamers verwoestende kracht Bliksems bestrijken de hemel, zo zwart Machtige donder, dreun door in ons hart DONDERGOD DONAR zoon der aarde DONAR botvier uw haat DONAR hef uw hamer DONAR god die de reuzen verslaat Dreigende hemel, een oorlog ontbrandt Weerlicht en donder ontwaken het land Eeuwige vijand van het reuzengebroed Laat hen bezwijken en baden in bloed DONDERGOD De hamer der goden, bij reuzen berucht Brengt vlammende aders, gesmeed in de lucht Het wolkendek dendert, de dondergod rijdt Het hemelvuur brandt als de dondergod strijdt DONDERGOD DONAR zoon der aarde DONAR botvier uw haat DONAR hef uw hamer DONAR god die de reuzen verslaat Zegen en dood De hamer daalt neer De hemel ontlaadt De dondergod zegeviert weer 06. Reuzenmacht (Giants' Might)
Hoort u mij toe
Als ik u verhaal Van oude sagen Van reuzentijd Vertel ons de sagen Van oeroude machten In 't Gelderse land Wat weet u nog meer? Ik spreek over woesten Groot als de bergen Als vurige vlammen Of ijzige rijp De goden behoeden Ons tegen de krachten Nimmer kere Dit onheil ooit weer Kent u de bergen Bij Elten gelegen En zand'rige heuvels In't veluwse land Gij spreekt over gronden Bewerkt door de reuzen De aarde bewerkt Met krachtige hand Ik zag rosten barsten Ik zag heide branden Ik zag bomen splijten Met ontmeet'lijke kracht Eeuwige woede Eeuwige honger Oneindige haat Bij 't Utgaardgeslacht Voor goden ogen verscholen Diep in bergen en holen Waar donk're wezens wachten Huizen oeroude krachten Huiver Belgerlmirs zonen Die in duisternis wonen Kwaad dat men nooit verwacht Vrees den reuzenmacht Een volk uit chaos geboren Laat zijn lachen luid horen Zij die de orde bestrijden Komend uit al oeroude tijden Huiver Bergerlmirs zonen Die in duisternis wonen Kwaad dat men nooit verwacht Vrees den reuzenmacht "Mij heugen de reuzen In oertijd geboren Die lang geleden Het leven mij schonken Negen werelden Negen ruimten De oude maatboom Onder de grond" Als donkere wolken Zich samenpakken Donder en bliksem Een reus wordt geveld Machtige stormen Razen in 't Midgaard Buld'rende slagen Van bruut geweld Een volk uit chaos geboren Laat zijn lachen luid horen Zij die de orde bestrijden Komend uit al oeroude tijden Huiver Bergerlmirs zonen Die in duisternis wonen Kwaad dat men nooit verwacht Vrees den reuzenmacht" 07. Alvermans Wraak (Revenge Of The Alverman)
[Instrumental]
08. Karel Van Egmond, Hertog Van Gelre (Karel Of Egmond, Duke Of Guelders)
Gelre's hertog, Zupthens graaf
Bevocht het huis van Habsburg Onversaagd trok hij ten strijd Voor Gelre's onafhankelijkheid Ommelanden, Groningen Het Oversticht, Oost-Friesland En het volk van Grutte Pier Onder Gelderse banier Voer Gelre aan, Karel van Egmond Geef het bevel, Hertog van Gelre Voer Gelre aan, Karel van Egmond Geef het bevel, Hertog van Gelre Dreiging van Bourgondië Gevaar voor Gelres grenzen Karel kwam in 't geweer Gelre stelde zich teweer Hertog vechtend voor het volk Van 't oosten en het noorden Met van Rossum aan zijn zij Voor een Nedersaksisch rijk Voer Gelre aan, Karel van Egmond Geef het bevel, Hertog van Gelre Voer Gelre aan, Karel van Egmond Geef het bevel, Hertog van Gelre Vrijheid voor Gelre, helder voor ogen Brandend en blakend, knieval gewroken Klauwen van Habsburg, altijd bestreden Strijdbaar gebleven tot aan zijn dood Vaandels, wuivend in de wind Westwaards de troepen Van Egmond voert Gelre aan De hertog neemt wraak Schuimend op de Zuiderzee En plunderend landinwaarts In het spoor der Zwarte Hoop Bloed dat op de aarde droop Heug u van Rossums tocht In 1528? Dreigend met een vlammenzee 's-Gravenhage in zijn greep Voer Gelre aan, Karel van Egmond Geef het bevel, Hertog van Gelre Voer Gelre aan, Karel van Egmond Geef het bevel, Hertog van Gelre 09. Levenslot (Fate Of Life)
Eindeloze winter, de aarde zo koud
Onvree en oorlog zullen het einde baren Broeders keren zich tegen elkaar Geen mens zal de ander sparen Hati verslind de zon en Skalli de maan Een diepe duisternis omsluit de werelden De wolf breekt zijn ketenen en brult luidt Zijn godenvader en het nagelschip naderen "De zon wordt zwart In zee zinkt de aarde Uit de hemel vallen Heldere sterren Damp en vuur Dringen dooreen Hoog tot de hemel Stijgt een hete vlam" Heimdalls hoorn luidt voor Goden en mensen Met brandende haat zullen Reuzen naderen Wodan rijdt uit met het leger der gevallenen Het kwaad wordt bestreden door zonen en vaderen De eindstrijd nabij, wolftijd, zwaardtijd de aarde brand de maatboom schudt Dag van duister, dag van bloed Dag van leven en heldenmoed "De zon wordt zwart In zee zinkt de aarde Uit de hemel vallen De heldere sterren Damp en vuur Dringen dooreen Hoog tot de hemel Stijgt een hete vlam" Levenslot, portret van einde Eenzaamheid en razernij Ondergang der Goden De aarde brand Einde en het Begin Een nieuwe zon verreist Goden herleven De aard bloeit weder 10. Deemstering (Dusk)
[Instrumental]
11. Beest Bij Nacht (Beast By Night)
Dwalend in het diepe woud
Doolt een man bij dag, maar een beest bij nacht 's Avonds wijkt hij van het pad Als het licht der maan zijn geest bevangt Met het duister komt de roes Zijn geweten kwijnt door bezetenheid Drang te doden, dorst naar bloed Als het maanlicht straalt en de wolf ontwaakt Nacht die nadert, angst en vrees Heersen in de dorpen voor het beest Driften gieren door zijn lijf Als zijn valse aard, weer bovendrijft Wreed verscheurt hij al het volk Dat zich 's Avonds laat nog waagt op straat Langs zijn kaken schuim en bloed Als hij is bevrijd van zijn menselijkheid Diep in de nacht Diep in het woud Zwervende ziel Eenzaam en koud Vurige blik Dwalend bij dag Vlammende tong Dodend bij nacht Dreigend doem het beest op, lam van doodsangst is zijn prooi Wolfsgedaante, kaken wijd gesperd Dan verzinken tanden en zijn klauwen in het vlees Stilte wordt doorbroken door gekrijs Slachtoffer gevonden en genadeloos geslacht In het bleke schijnsel van de maan Wandaad bracht hem schande, schaamte kwelt de man bij dag Mens en beest verenigd in zijn hart Beest bij nacht |